Of hoe de mens gereduceerd wordt tot data en algoritmes
De overgang van analoge naar digitale opnametechnieken in de muziek is bepalend geweest voor de signaal-ruis verhouding. In analoge opnames versterk je het signaal (de muziek) maar kun je de ruis nooit helemaal wegnemen. Dat kan wel bij de digitale opnames. Het isoleren van het signaal uit ruis daar zijn computers goed in. De ruis wordt zo helemaal geëlimineerd. Maar bepaalt de luisteraar niet zelf wat ruis is en signaal? Genieten velen juist ook niet van de krassen op de oude vinyl grammofoonplaten? Ruis heeft voor ons meer betekenis dan alleen maar een smaakkwestie.
De signaal-ruis verhouding vind je ook terug in ons gewone leven. Dat reduceren tot slechts een signaal dat in nullen en enen te vatten is heeft ook daar schaduwkanten. Een hersenscan reduceert een mens tot een profiel, niet tot een persoon. De CITO-score van een kind heeft veel impact op de schoolkeuze. De psychologische testdiagnose creëert een moeilijk uit te wissen mensbeeld. En een dementiediagnose houdt onvoldoende rekening met de uniciteit van de persoon. De opgelegde etiketten (signalen) doen afbreuk aan de individuele kleurrijkheid (ruis). Ook in het sport verdwijnt de menselijke maat. De Video Assistant Referee (VAR) bij het voetbal. Tot op de centimeter wordt bepaalt of een speler buitenspel staat. Met deze nieuwe technologische mogelijkheden accepteren we niet meer dat iets niet exact duidelijk is. Tot toenemend ongenoegen bij het publiek. Een oneindige grens, want nieuwe apparatuur meet tot een millimeter of zelfs een nanometer. Als de experts/wetenschappers niet opletten raken we verstrikt in een digitale mal die hoofdzakelijk oog heeft voor het signaal dat wordt gemeten. Is de ‘ruis’ niet minsten zo belangrijk als het signaal?
Technologie, data en algoritmes hebben een heilig aureool gekregen. Waardoor, van wie en met welke legitimatie? Alles wordt gereduceerd tot kwantiteit om onze wereld controleer- en voorspelbaar te maken. Wat we (kunnen) meten, het aloude meten is weten, lijkt het enige waardevolle. Hoe meer data hoe beter. Dat creëert een soort van werkelijkheid productie. De output, liefst tot ver achter de komma nauwkeurig, schept de schijn van een nog betere (want expert!) waarheid. Die ontstane werkelijkheid is teruggebracht in data en modellen. De wetenschap, technologie en data zijn alwetend, bepalend en zeer dominant. Mislukking is niet erg meer, want voor elk probleem bestaat weer een nieuwe technocratische oplossing. Gewoon een andere kwantiteit/model maken. Statistici verzinnen steeds weer nieuwe categorieën. Ze maken een niet bestaand ‘hokje’, dat weinig ruimte laat voor andere zienswijzen. Maar is de digitale invulling van dat ‘hokje’ niet slechts een mogelijkheid in plaats van waarheid? Bovendien zijn deze categorieën sterk willekeurig en vaak door een belangen gekleurde bril bepaalt. De doodsoorzakenstatistiek die de WHO hanteert maakt het onmogelijk om te sterven aan ouderdom. Waarom, omdat het geen officiële categorie is.
Termen zoals kwantificeren, algoritmen en modellen geven een air van objectiviteit en betrouwbaarheid. Maar de vertaling naar 1 en 0 doet de werkelijkheid per definitie geweld aan. Getallen raken vervreemd van waarvoor ze staan en geven de schijn van objectiviteit. Ons materialistische, technocratische mens- en wereldbeeld bepaalt veelal hoe we naar de dingen kijken. Het hart is een pomp, nieren een filter en de hersenen een computer. Maar kan technologie onze rijke ervaringsbinnenwereld ooit in kaart brengen? Technologie (zoals een hersenscanner) biedt geen objectiviteit, omdat we onze eigen waarden en geloof juist in die techniek gestopt hebben. Vooraf wordt bepaalt welk signaal het waard is om gezien te worden om vervolgens de techniek te ontwerpen. Een gesloten werkelijkheid opvatting die op rationele wijze in kaart wordt gebracht. De mens gezien als een legobouwdoos. Wellicht is de basisfout in ons denken dat we de wereld menen te kennen zoals die is. Menig wetenschapper of datatechneut dwingt zichzelf de werkelijkheid op een zeer beperkte wijze te percipiëren: enerzijds data productief maar anderzijds enorm verarmend en versmallend. Als mens en wetenschapper ontwikkel je instrumentarium waarmee je jezelf bestudeert terwijl je daarbij de objectiviteit claimt! Maar wie niet denkt dat hij iets mist, verlangt ook niet naar wat hij denkt te missen. Het digitale data denken is te eenzijdig en mist een breder totaalbeeld.
De vraag is of iedere verbreding van het arsenaal van technische middelen wel bijdraagt aan ons menselijk welzijn? De uitbouw van steeds meer wetenschappelijke instrumentaria mondt uit in een ongeremde dataproductie. Dit moderniseringsproces creëert onbedoeld een toestand van kaalheid en leegte. Een samenleving waarin geen verwondering of geheimen meer bestaan en alles bereken-, beheers- en maakbaar geworden is. Een onomkeerbaar verlies van het mysterieuze karakter van de (individuele) werkelijkheid. Een onttovering van de wereld die geen ruimte meer laat voor het mysterie van de menselijke ruis.
Ik merk dat ik me ergens verloren voel in onze technocratische samenleving. Ik voel me tot nullen en enen gereduceerd. Van binnen voel ik verzet tegen het ‘begrijpende’ van die kwantificering, die alsmaar verklaringen wil geven voor het hoe en waarom van de dingen. (Niet in de laatste plaats omdat ze me willen beheersen en sturen). Een mistroostige gelijkschakeling van de individuele menselijke rijkheid. De modellen en data komen van buiten, ze zijn eenvormig en plat. Alsof er maar één fundamentele wetenschap is, één methode, die van de objectieve dataproductie. Maar hoe begrijpen we wat we meten? De data over mijn innerlijke gewaarwordingen zijn nooit objectief. Hoe krijgen gecomputeriseerde digitale data ooit objectieve kennis over mijn innerlijke ervaringen? Het is juist de analoge binnenwereld die ruimte geeft aan de kwaliteit van mijn leven.
Waar de taal van het benauwende datasignaal ophoudt begint pas de muzikaliteit van verbinding in mijn leven. Een werkelijkheid puttend uit een andere bron. Niet oordelend vanuit een buitenstaanderpositie maar iemand die zich op mijn speelveld begeeft. Geen, vanuit de derde persoon, algemeen objectiverende conclusies trekken maar openstaan voor mijn doorleefde eerste persoon ervaring. Mijn bewustzijn, mijn (wils)vrijheid, mijn autonomie, mijn affectie, mijn zinduiding, mijn eigenheid en meer. Ik wil minder door data van buiten gestuurd worden maar als uniek mens gezien worden. Mijn werkelijkheid is particulier, intiem en kleurrijk. ‘Het mooiste dat wij kunnen beleven is het mysterie’, zei Einstein. Mijn leven is zo’n mysterie, met een unieke signaal/ruis duiding. De muzikaliteit van dat leven kan nooit gevangen worden in louter digitale signalen.
4 reacties
Naar het reactie formulier
Peter in een woord “geweldig” zoals jij de mysterie van het persoonlijke zijn neerzet!
Wat in een mens omgaat is niet te vatten in vooraf beschreven scenario’s.
Een mooi inzicht dat je schetst.
Dag Peter,
Prachtig artikel. Ik wil je een recent artikel van mij toesturen. Maar hoe? Vanwaar die omzichtigheid wat betreft reacties? Welk risico is er? Hartelijke groeten,
Ad Maas
Leende 040 420 3720.
maas_ac@hotmail.,com
Verrassende invalshoek Peter voor iets waar we vaker over spreken (en ik met plezier zo graag de verwonderende dialoog met jou inga). Dank daarvoor.
Mooi Peter! Of je nu wil of niet die nulletjes en eentjes die zijn er, maar jij bepaalt zelf of je je hierdoor laat leiden of dat jouw persoonlijkheid leidend is. Je bent een individu, persoonlijkheid, in een gemeenschappelijke wereld. met persoonlijke en gemeenschappelijke waarden. Maar aan de andere kant is het ook een complexe wereld…
Hartelijke groet, Leo